Op welke wijze stel je vast dat het risico op oververhitting voldoende is beperkt?
82.1 - detail
Bij een aanvraag omgevingsvergunning (meldingsplicht) voor een woonfunctie moet je nagaan of het risico op oververhitting voldoende wordt beperkt. Als er geen actieve koeling aanwezig is, dan moet je voor alle woningen (in een woongebouw) een berekening maken waaruit de TOjuli blijkt. Indien er wel actieve koeling wordt toegepast, waaronder in dit kader ook vrije koeling via bodembron en warmtepomp in zomerbedrijf wordt gerekend, moet je vanaf 1 juli 2024 bij de berekening op gebouwniveau nagaan of het risico op oververhitting voldoende wordt beperkt. Je volgt daarbij het schema in paragraaf 6.6 van het opnameprotocol, waarbij de software zal berekenen of er relatief weinig ramen aanwezig zijn of voldoende beperking tegenzontoetreding wordt toegepast.
Als bij een woongebouw niet aan de voorwaarden in het schema voldaan wordt, dan moet je alsnog voor alle woningen in een woongebouw de berekening maken.
In tegenstelling tot wat het opnameprotocol aangeeft hoeft de koellastberekening geen ‘dynamische’ berekening te zijn. Er zijn geen voorwaarden omschreven waar een koellast berekening aan moet voldoen. Het spreekt voor zich dat in de koellastberekening rekening gehouden moet worden met interne en externe warmtebronnen en ingaande en uitgaande warmtestromen.
Een alternatief voor de koellastberekening is een berekening volgens bijlage AA van de NTA8800. Hiervoor is een ‘Rekentool koelbehoefte NTA 8800 bijlage AA’ beschikbaar. Deze kan je via dit contactformulier aanvragen bij het kenniscentrum van RVO. Zorg dat je beschikt over de meest actuele versie. De rekentool is op 1 oktober geactualiseerd.
Je hoeft niet te controleren of het opgestelde koelvermogen van het koelsysteem voldoende is om de berekende koellast te kunnen leveren. De koellastberekening neem je wel op in het projectdossier. In de software geef je aan welke berekening aanwezig is. In Vabi doe je dat onder ‘Objecten/Algemeen/Registratiegegevens invoer’, in Uniec3 onder ‘Resultaten/Risico op oververhitting/methodiek temperatuuroverschrijding’.
Een alternatief, om aan te tonen dat het risico op oververhitting voldoende is beperkt, is een GTO-berekening, waaruit blijkt dat er niet meer dan 450 overschrijdingsuren zijn. Een GTO berekening is een dynamische berekening. De eisen voor de GTO-berekening staan in het Besluit bouwwerken leefomgeving. De EP-adviseur is verantwoordelijk voor het correct invoeren van het resultaat van de GTO-berekening in de EP-software bij registratie, niet voor de GTO berekening zelf. De GTO-berekening moet ook in het projectdossier van de EP-adviseur opgenomen worden.
NB: ISSO 82.1 paragraaf 6.6. beschrijft de bepaling van het risico op oververhitting. Hoewel afb. 6.6 in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning (meldingsplicht) betrekking heeft op woningen in een woongebouw, moet ook voor eengezinswoningen bij de BENG-berekening worden aangetoond dat de woning is uitgerust met voldoende koelcapaciteit om het risico op oververhitting te beperken, als er actieve koeling aanwezig is.
13-11-2024
Wij adviseren je bovenstaand antwoord op te nemen in het projectdossier. Je mag afwijken van het antwoord mits zorgvuldig onderbouwd. Voor meer informatie over onze werkwijze verwijzen we naar https://stichtingkego.nl/over-ons/
Oude antwoord:
Bij een aanvraag omgevingsvergunning (meldingsplicht) voor een woonfunctie moet je nagaan of het risico op oververhitting voldoende wordt beperkt. Als er geen actieve koeling aanwezig is, dan moet je voor alle woningen (in een woongebouw) een berekening maken waaruit de TOjuli blijkt. Indien er wel actieve koeling wordt toegepast, waaronder in dit kader ook vrije koeling via bodembron en warmtepomp in zomerbedrijf wordt gerekend, moet je vanaf 1 juli 2024 bij de berekening op gebouwniveau nagaan of het risico op oververhitting voldoende wordt beperkt. Je volgt daarbij het schema in paragraaf 6.6 van het opnameprotocol, waarbij de software zal berekenen of er relatief weinig ramen aanwezig zijn of voldoende beperking tegenzontoetreding wordt toegepast.
Als bij een woongebouw niet aan de voorwaarden in het schema voldaan wordt, dan moet je alsnog voor alle woningen in een woongebouw de berekening maken.
In tegenstelling tot wat het opnameprotocol aangeeft hoeft de koellastberekening geen ‘dynamische’ berekening te zijn. Er zijn geen voorwaarden omschreven waar een koellast berekening aan moet voldoen. Het spreekt voor zich dat in de koellastberekening rekening gehouden moet worden met interne en externe warmtebronnen en ingaande en uitgaande warmtestromen.
Een alternatief voor de koellastberekening is een berekening volgens bijlage AA van de NTA8800. Hiervoor is een ‘Rekentool koelbehoefte NTA 8800 bijlage AA’ beschikbaar. Deze kan je via dit contactformulier aanvragen bij het kenniscentrum van RVO.
Je hoeft niet te controleren of het opgestelde koelvermogen van het koelsysteem voldoende is om de berekende koellast te kunnen leveren. De koellastberekening neem je wel op in het projectdossier. In de software geef je aan welke berekening aanwezig is.
Een alternatief, om aan te tonen dat het risico op oververhitting voldoende is beperkt, is een GTO-berekening, waaruit blijkt dat er niet meer dan 450 overschrijdingsuren zijn. Een GTO berekening is een dynamische berekening. De eisen voor de GTO-berekening staan in het Besluit bouwwerken leefomgeving. De EP-adviseur is verantwoordelijk voor het correct invoeren van het resultaat van de GTO-berekening in de EP-software bij registratie, niet voor de GTO berekening zelf. De GTO-berekening moet ook in het projectdossier van de EP-adviseur opgenomen worden.
NB: ISSO 82.1 paragraaf 6.6. beschrijft de bepaling van het risico op oververhitting. Hoewel afb. 6.6 in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning (meldingsplicht) betrekking heeft op woningen in een woongebouw, moet ook voor eengezinswoningen bij de BENG-berekening worden aangetoond dat de woning is uitgerust met voldoende koelcapaciteit om het risico op oververhitting te beperken, als er actieve koeling aanwezig is.
06-09-2024
Wij adviseren je bovenstaand antwoord op te nemen in het projectdossier. Je mag afwijken van het antwoord mits zorgvuldig onderbouwd. Voor meer informatie over onze werkwijze verwijzen we naar https://stichtingkego.nl/over-ons/