Als een project bestaat uit meerdere gebouwen op gescheiden percelen en de opwekker staat opgesteld op één van de percelen, moet dan de installatie voor het eigen perceel als collectief worden beschouwd en voor de andere percelen als warmtelevering derden, moet dit worden beschouwd als collectieve installatie voor alle gebouwen of juist als warmtelevering derden voor alle gebouwen?
81.1/75.1 - basis - detail
Om deze vraag te beantwoorden, is de onderstreepte tekst toegevoegd aan onderstaande tekst uit het protocol:
Collectieve (gebouw)installatie:
Gebouwgebonden installatie die warmte, koude, ventilatielucht, warmtapwater en/of elektriciteit uitsluitend binnen het eigen perceel levert aan twee of meer energieprestatieplichtige delen van een gebouw of meerdere gebouwen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een voorziening die wordt gebruikt door meerdere woningen in een woongebouw, of in een combinatiegebouw met zowel woningbouw- als utiliteitsbouwfuncties, waarbij die voorziening gebruikt wordt in zowel het woning- als utiliteitsbouwgedeelte, of in een utiliteitsgebouw waarbij de gemeenschappelijke
installatie energie levert aan meerdere gebouwdelen of gebruiksunits waarvoor een afzonderlijk energielabel wordt opgesteld. Indien de installatie ook warmte, koude, ventilatielucht, warmtapwater en/of elektriciteit levert aan gebouwen buiten het eigen perceel, is er sprake van externe warmte-, koude- of warmtapwaterlevering. Dit geldt dan ook voor de energieprestatieplichtige delen die zijn gelegen op hetzelfde perceel als waarop de opwekkers staan opgesteld. Als er voor een installatie een EMG verklaring is opgesteld, wordt deze voor alle aangesloten gebouwen beschouwd als warmtelevering derden.
Als de EP-adviseur toegang heeft tot de technische installatie, dan moet je onder de volgende voorwaarden een installatie toch als ‘collectief’ beschouwen: De percelen waaraan de gebouwgebonden installaties leveren zijn aangrenzend en de installatie bevindt zich op één van de percelen (openbaar gebied zoals grond of water mag je buiten beschouwing laten) en; De kortst gemeten afstand tussen de energieprestatieplichtige gebouwen of delen van gebouwen en het gebouw waarin de installatie staat is maximaal 50 meter en; Het betreft een bestaande situatie opgeleverd voor 1 januari 2021 waarbij de installaties leveren aan gebouwen gelegen op ten hoogste drie percelen.
13-11-2024
Wij adviseren je bovenstaand antwoord op te nemen in het projectdossier. Je mag afwijken van het antwoord mits zorgvuldig onderbouwd. Voor meer informatie over onze werkwijze verwijzen we naar https://stichtingkego.nl/over-ons/